Of een onderstam wel of geen resistentie heeft tegen ToBRFV, maakt waarschijnlijk geen verschil voor het optreden van symptomen. De resistentie in de bovenstam geeft de doorslag of er wel of geen symptomen zichtbaar zullen zijn. Dat blijkt uit onderzoek dat Bayer’s groentenzadendivisie in Nederland liet uitvoeren.
Het onderzoek bevestigt wel hoe belangrijk onderstammen zijn. “De kracht en het uithoudingsvermogen van de onderstam vormen een veilige basis voor de beste productie, zelfs als de onderstam niet bestand is tegen ToBRFV,” zegt
Jan Kamper, Global Protected Segment Market Development Lead bij Bayer.
Onderstammen vormen de basis voor een zeer productieve tomatenoogst. Goede wortels zorgen voor een goede opname van water en voedingsstoffen, vooral onder zware omstandigheden.
Opname van ToBRFV door wortels
Over het algemeen begint virusinfectie met een mechanische infectie wanneer werknemers de kop van de plant aanraken. Het virus verplaatst zich snel naar de kop van de plant, dat het meest actieve groeigebied is, maar ook naar de wortels via het zogeheten floëem. In sommige gevallen kan ToBRFV de plant infecteren via drainagewater en/of substraat.
Om het verloop van de virus verspreiding te onderzoeken, liet Bayer een experiment uitvoeren bij het onafhankelijke instituut Groen Agro Control. In de proef werden jonge planten gekweekt tot de wortels aan de onderkant van het normale steenwol substraat zichtbaar waren. Deze wortels werden vervolgens licht beschadigd om daarna met een oplossing met ToBRFV te worden geïnfecteerd.
Na zes weken werd de hoeveelheid ToBRFV in de wortels en de bovengrondse planten geanalyseerd. De resultaten toonden aan dat de wortels in het midden van het substraat (dat wil zeggen, niet de wortels die aanvankelijk waren geïnfecteerd) zeer weinig ToBRFV bevatten. De Ct-waarden (gemeten via qPCR) waren ongeveer 32, wat wijst op nauwelijks aanwezigheid van virusdeeltjes.
Echter, wat betreft biologische relevantie is dit onvoldoende om een ToBRFV-infectie in de plant vast te stellen. In de bladeren van de bovenstam, het bovengrondse deel van de plant, werd helemaal geen virus aangetroffen, wat aangeeft dat ToBRFV niet vanuit de wortels naar de bovenstam werd vervoerd.
Onderstam | Bovenstam | Inoculeren met: | Aanwezigheid | Aanwezigheid |
Vatbaar | Vatbaar | Water | Niet gedetecteerd | Niet detecteerbaar |
Vatbaar | Vatbaar | ToBRFV | Ct waarde = 32 | Niet detecteerbaar |
Resistent | Vatbaar | Water | Niet gedetecteerd | Niet detecteerbaar |
Resistent | Vatbaar | ToBRFV | Ct waarde = 34 | Niet detecteerbaar |
Dit resultaat, wat suggereert dat er weinig of geen opname van het virus via de wortels plaatsvindt, sluit aan bij ander onderzoek*.
Invloed van onderstam op bovenstam en ToBRFV-niveau’s
Er is weinig informatie over de aanwezigheid en invloed van ToBRFV in de wortels van tomatenplanten. Ook het effect van de onderstam op de bovenstam in aanwezigheid van ToBRFV is nog niet duidelijk; daarom heeft Bayer ook een proef uitgevoerd om dit onderwerp te onderzoeken.
De proefopzet was als volgt. Een ras met mate van resistentie en een vatbaar ras werden elk geënt op een gevoelige onderstam en een resistente onderstam. De bovenstammen werden eerst geïnoculeerd met het Pepino Mozaïek Virus (PepMV) en een week later met ToBRFV. Twaalf dagen na de inoculatie werd de ToBRFV-concentratie in de bovenstammen gemeten.
Het resultaat was dat de vatbare bovenstam een vergelijkbare concentratie ToBRFV vertoonde, of deze nu geënt was op een vatbare onderstam of onderstam met resistentie. De virusconcentratie in de bovenstam was al hoog en kort daarna werden de eerste symptomen zichtbaar. De resistente bovenstammen bleven langer bestand tegen ToBRFV, maar er was geen invloed van de onderstam; bij de resistente als vatbare verschilden de concentraties nauwelijks.
Na 35-40 dagen vertoonden de vatbare bovenstammen ernstige symptomen aan bladeren en vruchten. De bovenstammen met resistentie vertoonden slechts enkele symptomen na een langere periode (50 dagen). Het experiment eindigde na 3,5 maanden en het uiteindelijke onderzoek toonde nauwelijks enige bladsymptomen en geen vruchtsymptomen bij de resistente rassen, ongeacht of ze geënt waren op ToBRFV-vatbare of resistente onderstammen.
Meer onderzoek nodig
De proef werd in Nederland uitgevoerd in een onbelichte teelt in het vroege voorjaar. Deze wat moeilijke periode van het jaar wat licht betreft, kan uitwerking hebben op de resultaten. Daarom zijn er meer experimenten en onderzoek nodig.
Belangrijk is dat deze proefresultaten de waarde van een sterke onderstam als basis voor een goede productie bevestigen. Een goede onderstam biedt voordelen gedurende de hele teeltcyclus. Een sterke onderstam met uithoudingsvermogen en een goed wortelstelsel kan een sterkere plantontwikkeling ondersteunen, wat kan leiden tot minder ernstige symptomen gedurende het seizoen.
Voorkeur telers en plantenkwekers
Veel telers en plantenkwekers vertellen ons dat ze de voorkeur geven aan een sterke onderstam met uithoudingsvermogen. Een minder sterke onderstam wordt gezien als een groter risico voor een goede productie ook al zou deze een mate van resistentie bevatten. Dus zelfs als een sterke onderstam geen resistentie heeft tegen ToBRFV, vormen de kracht en het uithoudingsvermogen van de onderstam een veilige basis voor de hoogste productie.